Het Rietje

Terug



Het rietje


Nauwelijks een turf hoog loopt zij, gekleed in haar rode jackje en stoere,  pamper gevulde spijkerbroekje,  totaal voorbijgaand aan haar omgeving  tussen de vele passanten. Misschien net één jaar, op haar hoofdje een kleurige flapoormuts met vrolijk wiebelende kwast, alleen aandacht voor het in haar knuistjes  geklemde doosje limonade.
Al dribbelend drentelt zij heen en weer en probeert met haar happende  rode lipjes het rietje dat in het pakje is gestoken te pakken te krijgen. Telkens schiet het wiebelende kromme stokje in het rond, maar ijverig herhaalt zij keer op keer dezelfde handeling. Lastig, twee handjes vol, en een weerbarstig rietje.
Links en rechts passeren benen in spijkerbroek, rok of skinny jeans.
Fietswielen rollen voorbij, er schuifelt een rollator, allemaal ruim baan makend voor dit minimeisje.
Voor de draaideur van de supermarkt loopt zij in het lage middaglicht, passeert een langzaam in de wind heen en weer waaiend  reclamebord.
Het tegenlicht verlicht  rand en kwast van haar muts als een engelachtig aureool. 
 Ineens lukt het. Het onwillige rietje zit geklemd in haar roze tuutlipjes.
Verrukt zuigt ze haar zwaar bevochten slokje limonade.
Nu dat is gelukt krijgt ze weer aandacht voor haar omgeving.
Ze kijkt om zich heen, grote blauwe kijkers met ronde roze babywangetjes gaan van links naar rechts. Waar is hij, haar papa?
Nog geen twee meter van haar af staat de man die haar al die tijd nauwlettend in de gaten hield. Zo dicht bij dat ze hem niet eens ziet. Hij is nog steeds een paar benen tussen de velen.
Ze draait en kijkt weer rond. Allemaal vreemde mensen, benen, tassen, een ratelende winkelwagen wordt leeg terug gebracht.
Het moet een wirwar aan indrukken zijn die zij daar opdoet, maar ze raakt niet van haar stuk. Langzaam keert ze en zoekt.
Ineens valt haar oog op de glimlachende vader. Een blik van herkenning glijdt over haar gezicht.  ‘Ha, daar is hij, jou ken ik’. Ze loopt op hem af.
De vader steekt zijn hand uit, maar ze negeert hem, dribbelt hem gewoon voorbij.
Twee knuistjes om het pakje, getuit mondje, mikkend naar een allemachtig eigenwijs rietje.  





Cornelis 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten