KNOPENTIC

TERUG


Knopentic


De meest ingewikkelde knoop is de gordiaanse, die is niet te ontwarren, alleen maar door te hakken, een onontwarbare knoop, dus!

De echte, letterlijke knoop is een belangrijk onderdeel op vele kledingstukken.
Een knoop wordt gebruikt om iets af, of op te sluiten.
Het is doorgaans een rond schijfje, correspondeert met een knoopsgat dat aan een ander deel van het te sluiten object is gemaakt om die daarmee op een simpele manier te kunnen afsluiten.
 Functioneert heel goed op broek, bloes of shirt. Je hebt wel eens horen zeggen: “knoop je gulp dicht!” Waarna het schaamrood op kaken vliegt en de aangesprokene schichtig omdraaiend gaat staan ploeteren om dit schandaleuze hiaat te repareren.
Leve  de rits!
Deze knoop is oorspronkelijk van ivoor of metaal, of de goedkopere versie, van been, en tegenwoordig plastic. In ontelbare varianten. Deze vind je terug in achtergelaten knopendozen uit de inboedels en nalatenschappen van verscheiden oma’s en verzorgingshuisopruimingen.

Een knoop leggen is een fysieke handeling. Of het begrip "leggen" hierbij correct is, je kunt het niet anders verwoorden, maar in feite vlecht je een stuk touw-draad-vezel tot een soort verbinding of verdikking.
Een knoop in een touw. Een touw aan elkaar knopen. Een touw vast knopen. Een veter in je schoen, dat doe je met een strik, dat is een knoop die je weer gemakkelijk los kan trekken. Dat is tenminste de bedoeling.
Een knoop om een pakket, of een bundel, bedoeld om de boel bij elkaar te houden.
Functionele knopen, zoals de boven omschreven de strik, vind je in de vaar en hijs-wereld. Als  z.g. zeemansknopen zijn er veel die ook in het dagelijkse werkverkeer worden gebruikt, zoals daar zijn de mastworp en de fameuze platte knoop. Een afwijking daarvan is het ouwe wijf. Dat is een verkeerd gelegde platte knoop, zit niet lekker en is daarom ook weer lastig te ontwarren.

Vroeger, in de wilde jaren van de rechtspraak, werd er wel eens iemand opgeknoopt.
Het wilde westen was berucht met dit akelige fenomeen.
De boef, of een tegenstander  werd dan op een schavot gezet. Daarop was een houten constructie waaraan een touw met een strop was bevestigd. Die strop, een lus met een glijdende knoop werd om de nek van het slachtoffer gelegd en aangetrokken. Een valluik onder de voeten ging met een klap open en floep, daar hing hij, spartelend tot hij (of zij!) de geest gaven. Soms hesen ze hem gewoon op. Of joegen ze een paard onder hem vandaan.
Je werd dan “opgeknoopt”. Dat waren barbaarse tijden.

En dan heb je ook nog de afstand of snelheidsknoop, in zee en luchtvaart gebruikt als equivalent van de kilometer, lengtemaat en snelheid per uur.

Er zijn ook nog uitdrukkingen die met knopen relateren.
Zoals “knopen doorhakken”,  “in de knoop zitten”of “ik knoop je op aan de hoogste boom!” Waarbij wordt aangegeven dat er een beslissing wordt genomen, iemand in de war is, of de kreet van een wraakzuchtige tegenstander.

Het gaat te ver om alle soorten hier te omschrijven, daar zijn vele boeken over gepubliceerd. Ik hoef het wiel, in dit geval de knoop, niet opnieuw uit te vinden.

Een begrip wil ik u niet onthouden, al is deze in de loop der jaren wel achterhaald. Vroeger had je grote gezinnen, pil en condoom waren nog geen gemeengoed, en als de moeder de een na de andere boreling op aarde zette dan was de opmerking in een gruizige buurt-taveerne, dat de betreffende verwekker maar eens een knoop in zijn geslachtdeel moest leggen, een zegswijze die grote hilariteit veroorzaakte.
Al met al een lange aanloop om te vertellen dat ik een “knopentic” heb. Een niet te verklaren neiging om verpakkingen en klein papierwerk dat zijn functie heeft verloren, in elkaar te draaien om daarmee het knopen mogelijk te maken. Dat kan variĆ«ren van een gebruikt servet tot een plastic zak dat zijn inhoud heeft opgegeven. Zelfs het cellofaanpapiertje van een snoepje of de voorzichtig opengehaalde verpakking van een roomijslolly ontkomen niet aan mijn friemelende en knisperende knopendwang. Een pak toiletpapier, doorgaans 6 rollen in een stevig plastic omhulsel, wordt door mij, na het ontdoen van zijn ‘hoognodige’ inhoud, als een touw ineen gedraaid, en met een forse knoop in de voor plastic bedoelde afvalbak gegooid.
Ook in de supermarkt, waar op de afdeling fruit bij de weegschaal een plakbandmachine staat, kan ik het niet laten om zakken met aangeschaft ooft met een flinke draai tot een knoopbare tuut te muteren. Plakband is gemakkelijk, maar een knoop, tja, dat is toch meer mijn ding.
Nu gaat de fijne motoriek wat achteruit, zodat het kleinere friemelwerk, zoals die snoeppapiertjes, steeds meer moeite gaat kosten. Dan moet ik met wrijvende vingertoppen toegeven dat het in elkaar draaien een laatste oplossing is om het vermaledijde stukje afval tot een acceptabel propje te transformeren.
Als vrijetijds artiest heb ik zo’n knoop ook al eens in een getekend kunstwerk omgezet.
Een tic, (hebbelijk-onhebbelijkheid) onschuldig zoals mijn knopentic, heeft naar mijn bescheiden mening geen maatschappelijk gevolgen. Dat wordt anders als die tic obsessief wordt. Gelukkig is hier van dwangmatig handelen geen sprake. Het is meer een automatisme. Mocht de handeling problemen geven schakel ik net zo gemakkelijk over op ordinair weggooigedrag.
Misschien is mijn tic alleen  maar een automatische handeling. Zoals het kraanvogeltjes vouwen van verlopen boodschappen briefjes. Of ieder ander papiertje dat zich daarvoor leent. En daar komt het toffee/bonbonomhulsel ook weer in beeld.
Ik bedoel niet nog een tic, het lijkt meer op vingertherapie.
De dagelijkse benodigdheden  worden op zo’n vierkant notitiepapiertje geschreven. Je kent ze wel, een vierkant plastic bakje gevuld met een stapeltje velletjes papier. 8 of 9 cm in het vierkant.  Precies goed voor snelle notities.
Dat soort velletjes zit dan in het borstzakje van mijn overhemd, die ik later terug vind als ze hun dienst als geheugensteun hebben gedaan. Tijdens het nieuws of een actualiteitenprogramma komen er wel momenten waarop alleen maar hoeft te worden geluisterd. En dan krijg ik mijn friemelmoment, een simpel Japans origamikunstje. Kraanvogeltje vouwen. Ook dat is een stuk minder geworden sinds mijn vingertoppen mieren bevatten. Ooit presteerde ik het om zelfs in restaurants met textiele servetten mijn vouwmoment te illustreren, tot verbijstering van de omzittende mede tafelaars. Alleen als mijn kleinkinderen er zijn wil ik nog wel eens een vouw uitspatting uitdragen. Je moet de kinderen soms vermaken. Het heeft gelukkig nog niet tot navolging geleid.
Als vrije tijd artiest heb je bepaalde visuele aspecten ontwikkeld. Je ziet doorgaans meer, en kijkt anders naar je omgeving dan de gemiddelde mens. Je noteert een beeld, een kleurig patroon, of iets bijzonders dat je zou kunnen inspireren tot een kunstwerkje of een diepzinnige strofe in je tekstboek.
Maar ik zie dingen die er niet zijn, zag dingen, want ook dat is aan het afbouwen sinds ik in het bezit ben van een scootmobiel. Het gebeurt namelijk alleen bij het lopen.
Er zijn dwangneuroses, dat noemen ze in de psychiatrie onder andere: OCS. Een obsessieve-compulsieve stoornis. Dat is heftig als je daar aan lijd. Het vele malen handen wassen, woorden herhalen, alles regelmatig ordenen of een paar keer teruggaan om te controleren of het gas wel uit is, dat soort dingen. Sommigen gaan ook alleen op zondag naar de kerk.
Wacht even, dat is anders, dat heet geloof, geloof ik. Dat is uit overtuiging.
Er zijn mensen die dwangmatig over tegels stappen, of om het ongeluk niet te tarten elke keer weer afkloppen op kaal hout. Dat soort neuroses kosten veel energie, en tijd.
Dat heb ik niet. En voor de goede orde, ik zeg ik zie dingen, maar ik zie ze niet echt. En het is ook geen probleem dat ik daar iets mee moet doen of zo. Niets van dat alles. Ik leg het uit.
Als je op straat wandelt, op weg naar de supermarkt of zo, loop je meestal op gebaande paden. Betegelde stoepen, langs huizen en overal zie je bomen en straat meubilair. Daarbij  zie ik de lijnen van bouwwerken, stoepranden, boomspiegels, muurtjes en tuinafscheidingen. Symmetrische lijnen. De hoek van een straat, een uitstekend muurgedeelte, parkeervakken, een portiek. Als ik loop zie ik deze lijnen, en trek ze in gedachten door. Of teken diagonalen uit de hoeken van de vlakke vloer objecten. Doorgaans op hetzelfde vlak waar die lijnen zich bevinden.
Volgt u het nog?
Nogmaals, het is een visueel gebeuren dat zich in mijn hoofd afspeelt. In flitsen. Het is niet dwangmatig, er zit geen extra handeling bij. Ik constateer het gewoon, in mijn hoofd, en loop dan verder gewoon door, vergeet het weer. Niemand heeft er last van. Ik word er niet nerveus van en heb ook geen slapeloze nachten. Sterker nog, ik slaap prima. Maar toch, ik constateer dit fenomeen, denk er over na en probeer het te verklaren.
Het blijft toch eigenaardig, ik zie teveel. Misschien heb ik toch een tic,
De sterke gewoonte om alles maar op te schrijven, is dat een tic? Een neurose, of dwangmatige handeling? Het houd mij in ieder geval van de straat. En dat kun je weer ongezond noemen. Zo kom ik nooit aan mijn 30 minuten bewegen per dag.
Maar ja, dan ga ik weer lopen, zie lijnen en leg knopen en verbanden, dat ik dan later weer opschrijf. S...tic!

Cornelis


Geen opmerkingen:

Een reactie posten