WAAIHAAR
in de lift met spiegel
sjouwend met een volle tas
trekt hij in zijn reflectie
relativerend een grimas
ziet zijn grijze haren
wuivend als pampagras
en concludeert gerimpeld
glurend door zijn brillenglas
de herfstwind woei mij
tussen het struikgewas
ik zou haast zeggen snoeien
maar jammer kapper
ik ben eventjes
behoorlijk krap bij kas
VERWACHTING
Twee rode auto’s op
weg naar hier
Een uit zuid en een uit noord
Beiden met een telefoon
Zo heb ik het gehoord
Een zit vol met kinderen
Mijn dochter met weer twee van haar
In de ander zit mijn lief
Blijkt dat ik in
verwachting ben
Maar wel figuratief
Slijtage
de kar begint te kraken
hij rammelt in zijn veren
de stuurman investeert
hij doet zijn best en smeert
probeert het tij te keren
het gaat hem persoonlijk aan
heeft hij iets verkeerd gedaan
nu zal de tijd hem leren
dat materiaal gewoonweg slijt
zodat de stuurman weet
ooit raakt hij zijn wagen kwijt
zijn hoop is puur illusie
hij is niet meer te maken
rijdt er mee zo lang het kan
hij rammelt in zijn veren
de stuurman investeert
hij doet zijn best en smeert
probeert het tij te keren
het gaat hem persoonlijk aan
heeft hij iets verkeerd gedaan
nu zal de tijd hem leren
dat materiaal gewoonweg slijt
zodat de stuurman weet
ooit raakt hij zijn wagen kwijt
zijn hoop is puur illusie
hij is niet meer te maken
rijdt er mee zo lang het kan
ondanks al dat kraken
SLAAPGEDICHT
In de hoek van de bank
vallen mijn ogen dicht
nog draaien mijn gedachten
zien mijn ogen licht
het soezen is begonnen
ik heb steeds minder zicht
even wat woordjes rijgen
zomaar een slaapgedicht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten